Compostthee en smeerwortelgier: natuurlijke voeding voor je moestuin
Vanaf het moment dat vruchtgewassen vruchten beginnen te dragen kan het goed zijn om deze gewassen bij te voeden. Denk aan tomaten, pompoen, courgette en komkommer bijvoorbeeld. Je kunt natuurlijk in de winkel voeding in vloeibare of droge vorm kopen. Maar in deze blog leg ik uit waarom ik het liefst werk met voeding uit eigen tuin.
Waarom kies ik voor voeden in plaats van bemesten?
Allereerst: ik gebruik de term voeden en voeding in plaats van bemesten. In mijn moestuin zet ik het bodemleven centraal. Daarom gebruik ik absoluut geen kunstmest maar ook geen koemestkorrels. Compost is de basis voor & van de moestuin. Ik zie de bodem als een levend systeem dat ik ondersteun, niet als een dood medium dat ik van buitenaf moet ‘bijtanken’. Zo werk ik mét de natuur, in plaats van ertegenin. Omdat ik gedeeltelijk op zandgrond tuinier, maak ik in de oogstperiode gebruik van compostthee en soms smeerwortelgier. Daarover later meer. Maar eerst iets over bodemleven en voeding versus bemesting!
Wat doet bodemleven met voeding en bemesting?
In een gezonde moestuin draait alles om het voeden van de bodem, niet om het pushen van de plant. Kunstmest en koemestkorrels lijken misschien een makkelijke manier om je gewassen te stimuleren, maar in werkelijkheid brengen ze het bodemecosysteem uit balans. Een bodem uit balans resulteert in zwakkere planten en op termijn meer problemen en dus meer werk. Kunstmest levert direct opneembare voedingsstoffen, maar bevat geen organisch materiaal en stimuleert het bodemleven niet. Integendeel: het kan de natuurlijke activiteit van micro-organismen juist afremmen en zelfs doden. Ook spoelt het makkelijk uit bij regen, wat leidt tot verlies van voeding én verontreiniging van het grondwater. Je krijgt er slappe planten van die niet "nutrientdicht" zijn: oftewel: van buiten zien ze er goed uit, maar de grote vraag is hoeveel voedingsstoffen deze groente bevatten als ze op een arme kunstmestbodem zijn geteeld.
Koemestkorrels worden vaak verkocht als ‘organisch’, maar zijn industrieel verwerkt (vaak uit mestoverschotten) en bevatten weinig levend materiaal. Ze voeden je planten enigszins, maar verbeteren de bodemstructuur of het bodemleven nauwelijks. De werking is traag en daarnaast is het risico groot dat je er te veel van geeft. Dit kan resulteren in te snelle groei van je planten en verstoring van de opname van andere mineralen, met als gevolg verzwakte planten. Contraproductief dus!
Waarom is compost de beste basis voor je moestuin?
In een natuurlijke moestuin werkt het anders. Je voedt de bodem (en dus het bodemleven) in basis met een jaarlijks laagje compost. Dit kun je in het najaar of in het vroege voorjaar doen. Compost is rijk aan organisch materiaal en zit vol leven. Compost voedt niet je planten, maar het leven ín je bodem. Al die wormen, schimmels en bacteriën maken er samen een krachtig netwerk van: een levend web dat voeding vasthoudt en precies vrijgeeft wat je planten nodig hebben. Je werkt daarnaast ook aan de sponswerking van de bodem: eentje die water vasthoudt na een bui en dit loslaat als het droog is. Tegelijk wordt de bodem steeds kruimeliger en luchtiger. En dát is de basis voor gezonde, sterke planten.. In mijn ervaring is dat alles wat je nodig hebt voor sterke, gezonde planten. Eventueel kun je werken met plantenextracten zoals smeerwortelgier. Dit is aanvullend en afhankelijk van de bodemgesteldheid van jouw tuin.
Je hoeft geen ‘boost’ te geven aan planten als de bodem gezond is. Laat kunstmest dus absoluut achterwege, en wat mij betreft geldt dat ook voor koemestkorrels. Laat de natuur het werk doen, houd het eenvoudig, en je zult zien dat je prachtige gewassen opkweekt met een dito oogst.
Sidenote: ik werk grotendeels met eigen tuincompost; materiaal uit de tuin, soms wat paardenmest van iemand verderop. Soms koop ik nog compost aan van Bio-Kultura. Verteerde koeienmest of verteerde paardenmest vallen ook onder de noemer compost. Ik schrijf daar uitgebreid over in mijn moestuinboek Thuis in de moestuin.
Wat zijn de voordelen van voeding uit eigen tuin?
Dat genoemd hebbende, waarom dan toch een blog over compostthee en smeerwortelgier?
Ik maak effectief gebruik van onze moestuin; die staat in principe 12 jaar vol (lente, zomer, herfst) tot redelijk gevuld (winter). Een- en tweejarige gewassen groeien snel en hebben dus voldoende voeding nodig om tot wasdom te komen. Onze bedden en bakken legden we aan met gedeeltelijk biologische tuinaarde van Bio-Kultura, eigen tuincompost en deels de bestaande tuinaarde. Onze tuinaarde bestaat grotendeels uit zand: arm, weinig organisch materiaal en niet in staat om vocht goed vast te houden. Nu is in de loop der jaren de bodem enorm verbeterd, maar na jaren van ervaring zie ik wanneer mijn planten wat extra's kunnen gebruiken. Daarom voed ik de planten af en toe bij op het moment dat ze vrucht beginnen te geven, en ook de kolen krijgen af en toe een slok.
Waarom ik overstapte van smeerwortelgier naar compostthee
Jarenlang gaf ik wekelijks smeerwortelgier. Die gewoonte nam ik over van Monty Don – bekend van Gardeners’ World. Maar van die frequentie ben ik inmiddels afgestapt.
Smeerwortelgier is een prachtig kado uit de natuur: rijk aan kalium, calcium en stikstof, ideaal bij bloei en vruchtzetting. Maar ik gebruik het niet meer als basis voor de moestuin. Wanneer planten hun voeding direct en overvloedig uit gier kunnen opnemen, hebben ze minder reden om suikers (wortelexudaten) af te geven aan het bodemleven. En juist díe suikers zijn de brandstof voor bacteriën, schimmels en andere micro-organismen die de bodem gezond en levend houden. Geef je dus te vaak vloeibare voeding, dan verzwak je onbedoeld die natuurlijke samenwerking: de bodemactiviteit neemt af en het hele ecosysteem wordt minder veerkrachtig. Gebruik smeerwortelgier daarom als aanvulling, als het nodig is. Niet als basis. De basis is: voeden met compost, mulch en door niet te spitten. Zo blijf je bouwen aan een bodem die zelf alles in huis heeft. Een veerkrachtige bodem!
Hoe maak je zelf compostthee?
Tegenwoordig kies ik daarom nu meestal voor een mildere voeding met compostthee. Compostthee maken heeft nog een voordeel ten opzichte van smeerwortelgier: het is nog makkelijker te maken, het is veel sneller klaar en... het stinkt niet! Want man oh man, als je knoeit met smeerwortelgier stinken je handen of voeten eeuwig!
Ik gebruik compostthee eens per maand voor het bijvoeden van vrucht- en koolgewassen.
Zo maak je compostthee
- Vul een emmer met 10 liter (regen)water en voeg 1 liter goed verteerde compost toe. Dit kan eigen tuincompost zijn of aangekochte (biologische) compost.
- Laat 24-48 uur trekken op een donkere en koele plek met het deksel los op de emmer.
- Roer regelmatig stevig door de compostthee om er lucht in te brengen en te houden.
- Zeef de compost en verdun 1 deel compostthee met 10 delen water en giet bij de plantvoet.
(Als ik snel wil werken haal ik vaak de broes van mijn gieter, dan hoef ik de compostthee niet te zeven!)
Hoe bewaar je compostthee?
Compostthee bewaar je het liefst niet langer dan een week en altijd op een koele, donkere plek. Laat het deksel los op de emmer liggen, zodat er nog wat lucht bij kan. Roer dagelijks even door om zuurstof in de vloeistof te houden. Zonder voldoende zuurstof kan de compostthee namelijk anaeroob worden; er kunnen dan bacteriën ontstaan waar je planten en bodem juist niet blij van worden. Je merkt het snel genoeg: ruikt het naar rotte eieren of zuur? Dan is het beter om het niet meer te gebruiken. Een goede compostthee ruikt zacht en aards; alsof je bosgrond opsnuift.
Hoe vaak moet je compostthee geven?
Ik kan geen eenduidig antwoord geven op de juiste frequentie. Dat hangt af van op welke bodem je tuiniert en wat de staat van je bodem is. Onze bodem is nu redelijk in balans en vanaf het moment dat de vruchtgewassen (o.a. pompoen, courgette, tomaat, paprika) vrucht beginnen te geven, krijgen ze maandelijks een scheut. Ook de koolgewassen krijgen maandelijks een scheut. In de praktijk betekent dit dat ik vanaf juni of juli tot en met oktober eens per maand compostthee maak voor de verhoogde bakken en bedden, en iets vaker voor de potten met tomaten.
Voor zware kleigrond zal dit niet of nauwelijks nodig zijn; hier richt je je meer op bodemverbetering door te mulchen en een jaarlijks laagje tuincompost.
Waarom geen vloeibare voeding bij no-dig?
Als je werkt met no-dig bedden, zoals no-dig-pionier Charles Dowding uitlegt, dan voed je je bedden zelfs nooit bij met vloeibare voeding! Hij start met twee lagen karton op het gras of onkruid (woldeken kan ook en is een goede pfasvrije vervanger van karton), daarop zo’n 15 tot 20 cm compost, en dan kun je direct beginnen met planten. Elk jaar geef je je bedden een nieuwe laag compost van 1 à 2 cm – meer niet. De bodem is dan zó rijk en in balans dat extra voeding eerder stoort dan helpt. Je vertrouwt op het bodemleven dat samen met de planten regelt wat er aan voeding nodig is, op het juiste moment. (Ik vind dat zo mind blowing!)
Conclusie
De basis voor gezonde planten zit in de bodem. Richt je bij het moestuinieren daarom altijd in basis op het verbeteren van de bodem. Spit niet, voeg jaarlijks een laagje compost toe aan je bodem. Pas polycultuur toe voor een goede bodembalans en mulch het hele jaar door. En indien nodig geef je een milde voeding met compostthee of een stevigere voeding met smeerwortelthee. Voeding van binnenuit is verreweg het meest diepwerkend; koesteren dat bodemleven dus!
Wil je meer leren over natuurlijk moestuinieren?
Wil je meer weten over moestuinieren met de natuur mee? Wil je van bodem tot oogst het meeste uit jouw tuin halen? Ontdek alle tips en praktische kennis in mijn nieuwe moestuinboek Thuis in de moestuin. Bestel ‘m hier!