Pronkbonen: zaaien, verzorgen en oogsten

Jaren geleden kreeg ik wat droogboontjes van mijn moeder: een handjevol paars en bruin gevlekte bonen, best een flink formaat. "Dat zijn pronkbonen", legde mijn moeder uit. Ik stopte ze in de lente in de een paar potjes en sinds die tijd ben ik verknocht geraakt aan deze boon. Geen seizoen ontbreekt ‘ie meer in onze tuin. Ik heb daarom geen ervaring met de bekende snijboon, alleen met de pronkers. Gewoon omdat ik niets anders meer wil. Ik vind de pronkboon een iets robuustere variant van de snijboon. En ik vind 'm ook veelzijdiger.

Ook in een eetbare siertuin misstaat deze plant niet want hij bloeit prachtig! Zet 'm tegen je schutting aan en je hebt maandenlang prachtige bloemen. Mijn pronkbonen bloeien zowel zalmroze als oranje/rood. Hoewel ‘ie qua smaak overeenkomt met de snijboon, zijn er toch ook een aantal duidelijke verschillen.

Pronkbonen kun je vers eten: de peulen, als snijboon. En pronkbonen kun je ook als droogbonen gebruiken; net als kidneybonen, kievitsbonen en bruine bonen bijvoorbeeld.

Tijd voor een ode aan deze mooie pronker én natuurlijk alle uitleg voor het kweken en verwerken van pronkbonen!

Voorzaaien

In de tweede week van april stop ik drie of vier bonen in een ronde pot (diameter van ongeveer 12-13 centimeter). Zaaidiepte is ongeveer 3-4 centimeter. Zaai vooral niet eerder dat dit moment voor; dit brengt je in de problemen. Bonen groeien namelijk erg snel en de kans dat je binnen enkele weken met hele lange bonenstaken in huis zit is erg groot. 

Half april vind ik daarom een goed moment. Na ijsheiligen (of in ieder geval: na de kans op vorst) plant ik ze met kluit uit bij een bamboestok of zeer lange stevige boomtak. 

Zaaien

Ter plaatse zaaien (bonen “leg” je officieel) kan natuurlijk ook! Doe dit na ijsheiligen of vanaf het moment dat er geen kans meer is op vorst in volle grond.  Boontjes kunnen absoluut niet tegen vorst en ze houden van een al wat opgewarmde grond. 

Je kunt tot sowieso eind juni bonen in vollegrond leggen. Ook hier stop je drie of vier bonen met zo’n drie centimeter afstand van elkaar in de grond; bij de voet van iedere stok of tak.

Het grappige is dat je eind juli eigenlijk niet meer kunt zien welke bonen je nu voor hebt gezaaid of welke je iets later ter plekke hebt gezaaid. Het is meer de voorpret dan dat je nu enorm veel vroeger kunt oogsten. Als je weinig plek hebt binnen, kun je  heel makkelijk dus ter plekke zaaien. 

Bloeiende pronkbonen zijn prachtig

Groeirek

Zorg dat je van tevoren al je groeirek voor de bonen klaar hebt, zodat je direct kunt uitplanten. Pronkers kunnen echt metershoog worden! Een lengte van drie/vier meter is helemaal niet raar. Een traditioneel groeisysteem waarbij bamboestokken elkaar bovenin kruisen of de zogenaamde bonentipi's, vind ik daarom niet prettig werken. Bij de kruising van de bamboestokken wordt de plant topzwaar en wil dan eigenlijk nog zeker wel 1,5 meter verder groeien. 

Ik plaats daarom bamboestokken of lange stevige boomtakken recht omhoog en bevestig aan de bovenkant horizontaal stokken aan. Voorbeeld: 6 stokken voor en recht daarachter op een afstand van ongeveer 50 centimeter nog eens 6 stokken. Aan de bovenkant bind ik aan de voor- en achterrij horizontaal stokken vast en aan de uiteinden twee korte stokken; er heeft zich bovenin een rechthoek gevormd.

Als de bonen de bovenkant hebben bereikt leid ik ze langs de horizontale stokken naar de linker of rechterkant, óf ik laat ze gewoon weer naar beneden groeien. Dat laatste is ook nog eens makkelijk met oogsten met die hangende trossen pronkbonen.

Geen tipi of X-constructie maar een rechthoekig klimrek waarbij de staken bovenaan gewoon weer naar beneden kunnen.

Vraat bij bonen

Het voordeel van voorzaaien is dat de kans op schade door slakkenvraat, duiven of hongerige woelmuizen kleiner is. Bescherm de plantjes eventueel met een plastic (yoghurt)beker die je op de kop over de plantjes heen zet en waarvan je de bodem eruit hebt geknipt. Hoe groter je de voorgezaaide bonen in de vollegrond uitplant, hoe kleiner de kans dat ze ten onder gaan aan vraat.

Luizen bij bonen

Bonen zijn geliefd bij luizen. Maar raak niet direct in paniek als je luizen ziet. Luizen horen echt gewoon ook bij de moestuin! Vogels en lieveheersbeestjes voeden zich met deze beestjes. Als luizen je planten niet volledig overnemen is er eigenlijk niet heel veel om je zorgen over te maken. De luizen verdwijnen namelijk ook wel weer een keer. Om de luizen ietwat onder controle te houden kun je Oost-Indische kers bij je bonen te zetten; deze plant trekt luizen aan. Op deze manier fungeert de plant als afleider van je bonenplant.

Mocht het echt heel erg worden en je plant er zichtbaar onder lijden, wrijf of spuit luizen weg met water. Of meng water met wat groene zeep en een druppel zeepsop en spuit dit op de plant. Een andere optie is om smeerwortelgier of brandnetelgier op de plant spuiten. Herhaal dit enkele dagen. Gebruik in geen geval azijn of spiritus; dit is schadelijk voor het bodemleven 

Verzorging en voeding

Pronkbonen zijn – net als bonen in het algemeen – enorm makkelijke planten. Ze eisen weinig van de bodem. Een beetje water en wat voeding als de plant vrucht geeft; bijvoorbeeld af en toe wat smeerwortelthee aangelengd met water (1 deel op 10 delen water).

Problemen bij bonen

Bij langdurige hitte en droogte kan de bloei stoppen of de bevruchting moeizamer gaan. Als het weer wat afkoelt zal de bloei weer op gang komen. Haal de staken dus vooral niet weg, want de plant maakt met een beetje geluk tot in november nieuwe peulen aan!

Verder kent de boon geen in mijn ervaring problemen. 

Van een paar staken kun je al veel porties oogsten tussen juli en half november

Verse pronkbonen met de (kringloop!) bonenmolen gesneden: onweerstaanbaar lekker

Oogsten van pronkbonen 

Vanaf juli tot de eerste vorst oogst je de verse pronkbonen: de peulen. Oogst regelmatig om vruchtaanmaak te stimuleren. Maar ook regelmatig omdat de jonge peulen lekker zijn voor consumptie. Te grote peulen zijn vezelig, krijgen een taai draad en vormen een harde vlies rondom de boon in de peul: deze zijn echt niet meer lekker om als verse snijboon te eten. Laat deze peulen hangen voor de droogbonen (hierover lees je verder meer). Voor het oogsten kun je eigenlijk beter kijken naar de breedte in plaats van naar de lengte van de peul. Bij een standaard boon kun je aanhouden dat de lengte die van handlengte en een breedte van maximaal twee centimeter. Maar...: bij langdurige hitte of droogte blijft de peul vaak wat korter maar kan dan wel heel breed worden. Wacht je in dat geval op een handlengte van de boon, voordat je deze oogst, zal de boon erg vezelig worden. En dan gaat die handlengte stelregel dus niet op. Zie de foto’s voor voorbeelden van de standaard picture proof bonen en van de versies die hebben geleden onder droogte en hitte.

TIP Als je regelmatig oogst, maar steeds kleine beetjes oogst, is het soms lastig om die beetjes te verwerken in een gerecht. De bonen kun je dan in een vochtige krant wikkelen en enkele dagen in de koelkast bewaren. Als je dan vervolgens een grotere hoeveelheid hebt, kun je deze in één keer verwerken. Scheelt tijd en energie! Vervolgens hak je de peulen in stukjes of je haalt ze door de bonenmolen.
Bij langdurige hitte en droogte kunnen de peulen klein blijven en gedrochterig worden
Laat grote peulen hangen; niet meer lekker voor consumptie, maar wel om te drogen


Wintervoorraad droogbonen!

Prachtige ronde gaatjes :-) Het werk van de bonenkever

Te grote peulen

Als de boon eenmaal te groot is (ik zie regelmatig wat bonen over het hoofd), laat deze dan aan de staak hangen totdat de peul (bijna) droog is. Het zal dan inmiddels herfst zijn: oktober. Ik verwijder meestal begin november de laatste (bijna) droge peulen en hang deze in bosjes binnen verder te drogen. Daarna ris ik ze; je krijgt dan prachtig paars- en bruingekleurde bonen te zien. Deze vries ik 24 uur in om eventuele bonenkevers te elimineren. Hierna spreid ik ze uit op dienbladen voor een laatste droogsessie en bewaar ze dan in grote glazen potten in de kelder.

Mocht je twijfelen of je je verse peul nog met plezier - zonder vezels en draadjes -  kunt eten, dan kun je ook de zijnaden (waar zich een draad kan vormen) ruim wegsnijden. Een draad kun je namelijk niet altijd voldoende wegtrekken, maar wegsnijden werkt dan beter. In kleine stukjes snijden en beetgaar koken: grote kans dat ze nog lekker zijn. Maar: doe dit niet met zichtbaar te grote peulen; echt te vezelig en te harde stukken in de peul.

Toepassing in de keuken

Verse peul

De smaak van de verse pronkbonen vind ik heerlijk! Beetgaar het lekkerste: of dat nu gestoomd (groente stomen is beter dan koken in water!), gekookt of gewokt is: een beetje bite is echt heel fijn.

Snijd de pronkbonen in kleine stukjes of snijd ze fijn met de bonenmolen. 

  • beetgaar koken en vlak voor het opdienen wat nootmuskaat erover raspen
  • kliekjes koud door een salade verwerken
  • stamppot
  • wokken met ui, knoflook, tomaten en paddenstoelen
  • in een goedgevulde maaltijdsoep
  • in een herfststoofschotel met heel veel ui, knoflook en tomaten
  • in dunne slierten gesneden koken als spaghetti
  • beetgaar gekookt frituren in een pankobeslag

Droogboon

Week de bonen altijd voor, voordat je ze gaat koken. Ik houd meestal 12 uur weken aan. Koken in de snelkookpan scheelt enorm veel tijd! 

  • goedgevulde bonensoep
  • in plaats van kikkererwten in hummus
  • geweekte rauwe bonen malen en verwerken in een bonenburger of falafel
  • chili sin carne (recept in mijn boek Seasons Moestuin LINK)
  • in een herfststoofschotel met palmkool, passata, ui, knoflook, paddenstoelen en verwarmende kruiden 

Een heerlijke een eenvoudige lunchsoep met lente-uitjes, boekweitnoodles, pronkers en heerlijke misobouillon

Recept in Seasons Moestuin: pokébowl met pronkbonen

Conserveren van verse pronkbonen

Wecken

Bonen (de peulen) kun je niet inmaken - tenzij je bonen in het zuur maakt, maar wel wecken. Ze zijn dan niet zo smaakvol als de verse optie, maar als je niet voldoende vriezerruimte hebt kun de geweckte bonen heel goed verwerken in een stoofschotel of een lekker kruidige curry. 

Nodig om te wecken:

  • 1 weckpot van 850 milliliter
  • 450 gram verse pronkbonen
  • 500 ml water

Steriliseer je weckpot, hak de pronkbonen in kleine stukjes of haal ze door de snijbonenmolen. Breng water aan de kook, voeg de bonen toe aan het kokende water en laat 3 minuten koken. Vul de weckpot met de gekookte bonen tot 3 centimeter onder de rand en vul af met het kookvocht tot 2 centimeter onder de rand. Klop met de pot op een zachte ondergrond om de luchtbellen te laten ontsnappen. Sluit de pot en zet hem in de weckpan. Vul de pan met genoeg water zodat de weckpotten voor driekwart onder water staan. Breng het water aan de kook en weck de pot gedurende 2 uur op 100 graden. Voorzie de pot van een label met daarop de inhoud en weckdatum. De boontjes zijn na het wecken maandenlang (lees jarenlang) houdbaar. Kook de boontjes voor consumptie nog 15 minuten om de kans op botulisme te elimineren.

Invriezen

Invriezen is natuurlijk ook een goede optie. Snijd de pronkbonen in stukjes of haal ze door de bonenmolen, breng water aan de kook en doe de bonen in het kokende water. Breng weer aan de kook en laat 1 minuut koken. Koel de bonen af en vries deze in. 

Leuke weetjes

Er zijn nog een aantal leuke weetjes van het kweken van pronkbonen die ik je niet wil onthouden!

  1. Trek de bonenstaken niet uit de grond als je alle peulen eind van de herfst hebt geoogst. Knip de plant vlak boven de grond af. De wortels in de grond zorgen voor organisch materiaal en wortels houden ook stikstof vast in de bodem.
  2. Bij milde winters heb je zelfs kant dat de plant het volgende jaar weer uitloopt; heb dit al een paar keer meegemaakt!
    “Maar hoe zit het dan met wisselteelt?” zul je je afvragen. Met een gezonde bodem (door te mulchen en jaarlijks een laagje groencompost toe te voegen) en het toepassen van polycultuur kun je dit gewas ook prima op dezelfde plek weer z’n gang laten gaan als je zou willen. Uitgraven en elders uitplanten kan natuurlijk ook.
  3. De gedroogde bonenstaken kun je op de composthoop gooien. Maar ik bewaar ze vaak in een plastic zak (een hergebruikte zak waar bijvoorbeeld tuinaarde in heeft gezeten). Maar! Dit materiaal is luchtig en licht en ik leg dit in het voorjaar over de zaailingen van mijn erwten- en sugarsnapsplanten zodat de vogels er niet bij kunnen. Mussen zijn namelijk dol op het jonge blad. De plantjes groeien makkelijk door het droge stakenmateriaal heen en als de erwtenplanten hun beste tijd hebben gehad knip ik dit droge beschermmateriaal fijn en leg ik het op de bodem als mulch.
  4. Dan nog even over het garen van de bonen. Heb je geen hogedrukpan? Verkort dan de kooktijd door de hooimadamtechniek te gebruiken: verse peulen kook je gedurende drie minuten en pak je daarna in een deken, een jas, een vest, een (cruelty free) schapenvachtje. In eigen hitte garen de bonen vervolgens na. Houd de tijd wel in de gaten om ze beetgaar te houden.
    De kooktijd van droogbonen verkort je door de bonen op de helft van de tijd van de kook te halen en ze goed in te pakken. Na enkele uren heb je gare droogbonen en heb je energie bespaard.
    Laat de grond onder en tussen de staken niet onbedekt of onbenut!

Polycultuur

Als bonenstaken eenmaal wat groter zijn (vanaf zo’n 120 centimeter) knip ik de onderste bladeren af. Want vlak na het uitplanten van mijn pronkbonen zet ik tussen de staken snijbiet, zomerpostelein, Nieuw-Zeelandse spinazie of bijvoorbeeld courgette. De snijbiet, zomerpostelein en Nieuw-Zeelandse spinazie zijn fijne bodembedekkers en gedijen goed onder de bonenstaken. De mussen eten graag de snijbiet op, en omdat de bonenstaken een beetje als versperring werken scheelt dat vraat aan de snijbiet. Knip in dat geval niet teveel bladeren van de staken weg zodat je geen landingsbaan voor de mussen creëert. Als er ruimte genoeg is tussen de staken, kun je er ook een courgette tussen planten. Deze kan - vreemd genoeg - echt wel een beetje schaduw hebben. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld knolvenkel of knolselderij. Op deze manier houd je de bodem bedekt en kun je van hetzelfde stukje grond extra oogsten.

Tot slot 

Ik hoop dat ik je met deze blog ook enthousiast heb gemaakt over de pronkbonen! Een ontzettend makkelijke plant, veel oogst, mooie bloei en tal van mogelijkheden om te verwerken in je voeding.

Links: een goeie boon. Rechts: te groot voor verse bereiding dus lekker laten hangen.